11 Albarracin

Dag11: vrijdag 14 mei 2004 : Cedrillas (1360M) – Albarracin (1135m)

Statistiek:
09:10u. – 17:30u. @ Hotel Santo Cristo (€47, 2x LO)
Afstand: 78 km – Totaalafstand: 742 km – Gem.: 13,2 km/u
Hoogteverschil: -225 m – Hoogtemeters: 1080 m

Het weer:
half bewolkt, m.n. ’s middags meer zon. Op één bui na droog! 6-18˚C. Nog steeds koude, matige westelijke wind. Het lijkt iets beter te worden…

We ontbeten weer in het hostal (geroosterd brood van gister) en om even na negenen vertrokken we. Er stond een koude wind en het was een graadje of 8 slechts, maar er zat al aardig wat blauw in de lucht.

De eerste paar km ging weer door een troosteloos landschap en dat met zo’n koude wind erbij… Al gauw ging het omhoog, want we moesten weer een puerto over en wel de Puerto de Cabigordo (1600 m). De temperatuur daalde daarbij weer tot 6°C, maar de gevoelstemperatuur was veel lager. Na een paar bochten waarbij het flink omhoog ging, werd de wind minder. De omgeving begon er nu ook wat vriendelijker uit te zien: groener met af en toe wat dennenbomen. Nog wat hoger veranderde dit weer in links vriendelijk glooiend weidegebied, inclusief koeien, en rechts amper begroeid en kaal. De beklimming verliep verder vlot en binnen een uur waren we boven.

Koud op de Puerto Cabigordo

De afdaling was koud en met rond de 65 km/u zakten we naar 1300 m, waarna het een tijdje wat op en neer ging. De omgeving was niet onaardig: landbouw op rode grond. Dan volgde weer een fors stuk dalen, waarbij we Teruel al in de diepte zagen liggen. Het laatste stuk omlaag naar deze stad liep uit op een teleurstelling: we reden een enorme bouwput in. Hoewel de A226 toch al een prima weg is, vond men het kennelijk nodig om de laatste bocht er ook nog uit te halen om hem zo beter op de N240 aan te laten sluiten. Deze N240 gingen we linksaf op voor de laatste 2 km. Nog even omhoog en dan dalend de stad in tot bij het oude aquaduct (900 m).

Aquaduct van Teruel

We pikten hier een bankje in om een pastel te nuttigen voordat we de oude stad gingen bekijken. We gingen op zoek naar de wereldberoemde mudéjar-kunst, waar deze stad bekend om stond, maar veel konden we daar niet van vinden. We dachten er iets van te herkennen in de oude kathedraal, wat duidelijker zagen we het op de Torre El Salvador, maar we hadden verwacht dat zo’n beetje heel Teruel er bol van zou staan. Niet dus. De Caja Rural de Provincia Teruel was verder ook nog wel gehuisvest in een mooi gebouw.

Nadat ons twee ijskoude blikjes Nestea was aangeboden, reden we via de Calle San Francisco de stad weer uit en deden de Aldi nog even aan (hier durf ik wel mee naar binnen…). Dan even kort de heel drukke N234 op en meteen er weer af richting San Blas.

Boerderij langs de A1513

Al gauw werd het nu weer erg rustig op de weg, de A1513, en vonden we een leuk plekje om te picknicken (tegenover een mooie boerderij). De temperatuur was inmiddels aardig opgelopen (ca. 18°C), dus gingen de lange broeken en jacks uit. Eenmaal weer op de fiets leek dat wat al te optimistisch,want we kregen de frisse wind van voren. Dat duurde maar even, want na San Blas begon het klimmen weer en nog wel door een mooi dennenbos: lekker beschut, dat was lekker! Gelukkig zagen we nu weer van alles bloeien, w.o. veel yuca-achtige planten, zodat de klim niet onaangenaam was.

Bij Campillo, met leuk kerkje, zaten we alweer op 1100 m. Het volgende stuk naar Bézas ging iets meer op dan neer en hier zaten we alweer 100 m hoger. We zagen hier een echte fietser op een ATB; die zijn hier erg zeldzaam, hoor.

Kerkje in Campillo

In Bézas hielden we onze eerste bushokjespauze om een hapje te eten, voordat we aan de laatste 20 km naar Albarracin begonnen. Het ging meteen weer fors omhoog het dorp uit, maar daarna vlakte het wat af en rustig stijgend kwamen we in het mooie cultuurpark van de Sierra de Albarracin.

Natuurgeweld Sierra de Albarracin

Echt indrukwekkend: zeer grillige rotsformaties van rode gesteentes. Enorme blokken gestapelde rode steen tussen heel veel groene dennen. Grotten met muurschilderingen zouden hier ook zijn, maar die konden we niet ontdekken. Soms met stukjes van 10-12% stegen we naar 1350m en golfden daarna nog een poosje verder tussen de 1300 en 1380m, waarbij we en passant werden ingehaald door een heuse racefietser. Zo zie je ze dagen niet, en dan ineens twee op een dag… Goed om ons heen kijkend, genoten we enorm van dit mooie stuk natuurgeweld. Jammer dat de zon aan de verkeerde kant stond, maar ja, je kan niet alles hebben.

Dan eindelijk de beloofde lange afdaling naar Albarracin, door een minder ruig, meer glooiend en opener landschap. Later kwam daar weer wat meer bos bij en dan eindelijk was daar het fraai gelegen stadje met de mooie vestingmuur boven op een berg.

Lente begint in Albarracin

We twijfelden nog even over kamperen, maar besloten toch nog maar een keertje een hotel te nemen, omdat we een heel koude nacht vreesden. Na een gesprek met een stel gepensioneerde NL heren op een fiets (vanaf de camping…) besloten we te kiezen voor hotel Santo Cristo, iets buiten het stadje. De fietsen konden in de grote schuur. We deden een wasje, namen een douche en wandelden richting stad. We kregen toch nog een regenbui, inclusief fraaie regenboog.

Het stadje was enorm leuk: echt de Middeleeuwen. Trapjes, schuin lopende straatjes, nauwe steegjes, poortjes en een kathedraal helemaal bovenop. Dit viel in de categorie “moet je echt gezien hebben” en we maakten er veel foto’s.

Albarracin met vestingmuur

Het hotel bleek geen restaurant te hebben, zodat we zelf maar een maaltijd maakten op de kamer. Het was vandaag een fantastische dag, echt een hoogtepunt tot nu toe. Veel gezien, veel moois vooral.